Een beleggingsportefeuille opbouwen en onderhouden betekent niet kiezen voor een systeem dat nu, december 2013, werkt, maar betekent continuïteit leveren en aanpassen aan de omstandigheden. Uiteindelijk begrijpt elke belegger of potentiële belegger dat, maar toch komt dat nauwelijks tot niet terug in de vragen die ons in eerste instantie gesteld worden.
Kosten
De twee standaardvragen die negen van de tien beleggers als eerste stellen zijn: wat kost het en wat is er afgelopen jaren gepresteerd? Om met de eerste vraag te beginnen: absoluut relevant! De kosten kunnen een significant verschil opleveren in het uiteindelijke rendement en zeker na een lange looptijd. Toch een aantal kanttekeningen. De trend is absoluut dat het goedkoper en goedkoper moet en ook kan. Onder andere de transactiekosten zijn de afgelopen jaren significant gedaald en door de verschuiving van de traditionele
beleggingsfondsen naar bijvoorbeeld ETF’s (Trackers) wordt er veel bespaard.
Maar door alleen op de kosten te letten verlies je al snel oog voor het uiteindelijke product. Wat krijg ik ervoor? Door te kiezen voor een uitgeklede versie van vermogensbeheer kan het wellicht spotgoedkoop, maar wanneer dat betekent dat er slechts in een beperkt aantal aandelen wordt belegd of alleen heel passief, dan moet je alsnog kiezen voor meerdere beheerders om voldoende spreiding aan te brengen of zelf de vinger aan de pols houden wanneer er in- of uitgestapt moet worden.
TCO
In ieder geval moet het bij de kostprijs gaan om de TCO (Total Cost of Ownership). Dat houdt dus de kostprijs in waarin alles is opgenomen: beheerkosten, transactiekosten, bewaarloon, administratiekosten, interne kosten beleggingsproducten, etc., etc. Vervolgens kan men dan gaan vergelijken, maar dan wel appels met appels.
De tweede vraag over de rendementen is alleen belangrijk op het moment dat men daaraan koppelt op welke wijze een beleggingsportefeuille wordt ingericht en met name onderhouden. Wat is de bijbehorende asset allocatie? Binnen welke bandbreedtes wordt daarvan afgeweken? En kan daaruit gedestilleerd worden wat de specifieke visie van een beheerder daadwerkelijk oplevert? Voorts moet er niet alleen blindgestaard worden op de cijfers, maar hoort daar ook een toelichting bij van de beheerder. Het kan immers zijn dat er gedurende de meetperiode een wijziging is geweest van de aanpak. Beleggen is uiteindelijk vooruitkijken, want u bent nu aan het
beleggen en niet drie jaar geleden.
Rendementen
Verder is het vaak lastig om rendementen te vergelijken. Vrijwel alle beheerders werken met profielen. Echter, de invulling kan verschillen; zo kan de term “Offensief” bij de ene beheerder 100% zakelijke waarden betekenen, terwijl dat bij de volgende slechts 60% of 70% van het belegd vermogen zal zijn. Vraag dus niet alleen naar de rendementen per profiel, maar ook zeker wat de verdeling per profiel zal zijn.
Fictief
Als laatste opmerking de trend dat er regelmatig geschermd wordt met rendementen die fictief zijn. Dat zou toch eigenlijk verboden moeten worden? Want achteraf kan het beleid aangepast worden aan de uitkomst. Er wordt natuurlijk nooit reclame gemaakt met het zogenaamde ‘back tracken’ wanneer de resultaten tegenvallen.